DEN HAAG - Nederland staat voor grote opgaven die vragen om keuzes gericht op de lange termijn. De kosten van vergrijzing en defensie lopen op en voor de klimaatdoelen is meer beleid nodig.
Daarnaast hebben de stikstofproblematiek en de woningopgave impact op de maatschappij en economie. Dit alles vraagt om keuzes in de verdeling van welvaart tussen nu en later, zo stelt de Studiegroep Begrotingsruimte (SBR) in het rapport ‘De toekomst begint nu’. Met het oog op behoud van gezonde overheidsfinanciën en brede welvaart adviseert de SBR een besparing van 7 miljard euro richting 2030. Hiermee wordt de schuld stabiel gehouden en doet een volgend kabinet zijn aandeel in het gezond houden van de financiën. Een opgave van 7 miljard biedt voldoende afstand tot de Europese grenswaarde van het begrotingstekort (-3% bbp), zodat het niet nodig is tussentijds in te grijpen. Nieuw beleid, zoals extra uitgaven aan defensie, moet aanvullend gedekt worden.
De studiegroep constateert dat een volgend kabinet op verschillende vlakken keuzes moet maken in schaarste: financieel, op de arbeidsmarkt, in de fysieke ruimte en in de ruimte voor uitstoot van stikstof en CO2. Deze keuzes zetten druk op de welvaart en hebben direct invloed op het leven van mensen. Daarom is prioritering nodig: op korte termijn kan niet alles tegelijk en op lange termijn komen de overheidsfinanciën onder druk te staan. Bij het maken van keuzes is het belangrijk om zowel de begroting als de brede welvaart in de samenleving in ogenschouw te nemen.
Begrotingsankers
De Studiegroep baseert de opgave van 7 miljard euro voor de komende kabinetsperiode op twee ‘begrotingsankers’: stabiliseren van de staatsschuld en een begrotingstekort met voldoende afstand tot de Europese grenswaarde van -3% van het bruto binnenlands product (bbp). Als de politiek het advies omarmt, komt het tekort in 2030 uit op -2% bbp. Dat biedt ruimte voor trendmatig begrotingsbeleid, waardoor er bij economische tegenwind niet meteen aanvullende maatregelen nodig zijn. Want zulke maatregelen hebben vaak gevolgen voor de mensen in Nederland.
Een nieuw kabinet kan het begrotingstekort met 7 miljard verkleinen door het verlagen van de uitgaven of via de belastingen. Daarbij adviseert de Studiegroep vooral maatregelen die de overheidsfinanciën op lange termijn versterken, zoals hervormingen van vergrijzingsgevoelige uitgaven. Dat kan bijvoorbeeld door de stijgende uitgaven in de zorg en sociale zekerheid te beperken. Daarnaast adviseert de Studiegroep een verschuiving van lasten op arbeid naar belasting op consumptie, kapitaal en vermogen.
Uitgavenpad
Door de stijgende vergrijzingskosten voldoet Nederland niet aan het langetermijn-uitgavenpad uit de Europese begrotingsregels (Stabiliteits- en Groeipact). De Studiegroep acht het verstandig dat ieder kabinet een deel van de rekening oppakt om hier op de lange termijn wel aan te voldoen. Als ook latere kabinetten zich hieraan conformeren, blijft de schuld stabiel en worden langetermijn-uitdagingen zoals de kosten van de vergrijzing geleidelijk ingepast. Het advies om komende periode 7 miljard euro te besparen is een significante eerste stap.
Defensie
Nederland heeft zich gecommitteerd aan de nieuwe NAVO-norm. Het is aan het nieuwe kabinet om te bepalen wat een realistisch pad is om naar 3,5% bbp (puur defensie-uitgaven) in 2035 toe te groeien. De Studiegroep adviseert om nieuwe uitgaven structureel te dekken uit zowel andere uitgaven als uit belastingen. Dit is aanvullend aan de opgave van 7 miljard. Als de dekking komt uit verstandige hervormingen die op termijn meer opleveren, is het verdedigbaar om meer tijd te nemen voor de dekking - zolang het kabinet deze maatregelen wel daadwerkelijk invoert.
Langere termijn
Het aantal ouderen in Nederland, en daarmee de vergrijzingskosten, stijgen nog tot na 2040 door. Daarnaast zal het defensie-budget ook na 2030 verder toenemen naarmate Nederland toewerkt naar de nieuwe NAVO-norm in 2035. Ook de kosten van klimaatverandering en CO2-reductie zullen nog lang doorwerken. Deze toekomstige kosten maken het extra belangrijk dat een nieuw kabinet hiermee aan de slag gaat. Anders schuiven deze rekeningen door. Het perspectief van brede welvaart moet daarbij centraal staan. Het is belangrijk dat beleid, en het meten van de resultaten ervan, toegespitst zijn op alle aspecten van welvaart en welzijn, zo benadrukt de Studiegroep. Economische groei en materiële welvaart maken hier een belangrijk onderdeel van uit.
Over de Studiegroep Begrotingsruimte
Voorafgaand aan Tweede Kamerverkiezingen adviseert de Studiegroep Begrotingsruimte de politiek over de begrotingsdoelstelling, het begrotingsbeleid en de begrotingsregels. Met dit onafhankelijke advies kunnen politieke partijen en het nieuwe kabinet een goede afweging maken over het te voeren financieel beleid. De SBR bestaat sinds 1971. ‘De toekomst begint nu’ is het 18e advies. De Studiegroep wordt traditiegetrouw voorgezeten door de secretaris-generaal van het ministerie van Financiën en bestaat uit de directeur van het Centraal Planbureau, de president van De Nederlandsche Bank en hoge ambtenaren van diverse ministeries (AZ, BZK, EZ, FIN, SZW en VWS). Het Planbureau voor de Leefomgeving en het Sociaal en Cultureel Planbureau hebben een adviserende rol.
Het 18e rapport van de Studiegroep Begrotingsruimte is hier te lezen.