Den Haag - De intensieve inzet in de aanpak van ondermijnende en georganiseerde criminaliteit in Zuid Nederland wordt de komende jaren doorgezet.
Er wordt verder gewerkt aan de integrale aanpak van ondermijnende criminaliteit in Zuid Nederland door de verschillende overheidspartners, waaronder gemeenten, politie, OM, Belastingdienst en de Koninklijke Marechaussee, die samenwerken binnen de Taskforce Brabant Zeeland. Ook wordt de eerder vrijgemaakte capaciteit bij de politie in Limburg, Noord-Brabant, Zeeland en de landelijke eenheid (in totaal 125 fte) en bij het Openbaar Ministerie (15 fte, OM) voor het Zuiden na dit jaar gecontinueerd.
Dat schrijft minister Van der Steur van Veiligheid en Justitie in een brief aan de Tweede Kamer. In 2016 lopen de termijnen van de projecten Intensivering Zuid Nederland en de Taskforce Brabant Zeeland af. De tot nu toe behaalde resultaten en gesignaleerde effecten zijn positief. Tegelijkertijd is de ondermijningsproblematiek van dien aard dat nog een langdurige en intensieve inzet nodig is. Daarom heeft de minister de verschillende ketenpartners in Zuid Nederland en de relevante landelijke diensten gevraagd om een vervolgplan voor verdere samenwerking na 2016 op te stellen. Inzet van dit meerjarige plan zal onder meer zijn het verbeteren van het afpakken van crimineel vermogen.
Uit de voortgangsrapportages van de projecten Intensivering Zuid Nederland en de Taskforce Brabant Zeeland blijkt dat een aaneenschakeling van interventies door overheidspartners zijn verricht tegen het criminele milieu om het ondermijnende effect van de onderwereld op de bovenwereld aan te pakken. De intensieve aanpak in Zuid Nederland van de afgelopen jaren heeft echter ook steeds scherper zichtbaar gemaakt wat tientallen jaren onzichtbaar is gebleven: er is sprake van een complex probleem dat ernstiger is en dieper in de samenleving geworteld dan bij de aanvang van de geïntensiveerde aanpak werd vermoed.
Het formele einde van de huidige Taskforce Brabant Zeeland en de Intensivering Zuid Nederland dit jaar vormt dan ook het begin van een meerjarig vervolg van een noodzakelijke intensieve integrale aanpak van de ondermijnende problematiek. De eerste contouren van het vervolgplan en de overeenkomst worden voor het najaar van 2016 verwacht.