Groningen - Naar aanleiding van een promofilmpje van het tv-programma Danny op straat, heeft de politie vandaag een minderjarige jongen in aanwezigheid van zijn moeder gehoord op verdenking van verboden wapenbezit.
Op basis van tips en onderzoek denkt de politie dat hij degene is die op de openbare weg een groot mes laat zien. De jongen ontkent dat hij degene in het filmpje is. Hij is inmiddels heengezonden en het onderzoek gaat verder.
Joop de Schepper, lid eenheidsleiding politie Noord-Nederland: ‘Met een groot mes op zak op straat lopen is verboden, gevaarlijk en niet stoer. Het bij je hebben van een dergelijk mes kan bijvoorbeeld tijdens een ruzie ervoor zorgen dat het ook daadwerkelijk wordt gebruikt, wat leidt tot situaties waarvan vooral jeugdigen de consequenties vaak niet kunnen overzien. We hebben in de Eenheid Noord-Nederland hiervan in de afgelopen periode helaas een aantal trieste voorbeelden gezien. In de meeste gevallen ligt hier een complexe problematiek aan ten grondslag. Daarom is het belangrijk om problemen met minderjarigen vroeg te signaleren en aan te pakken. Dit doen we als politie nadrukkelijk samen, met de gemeente, wijkwerk en het Openbaar Ministerie. Daarbij wijzen we ook ouders op hun rol: “Je moet het willen weten”, zeggen we dan.’ Voor ons als politie de taak om te handhaven en op te treden.
De uitzending van de Danny op straat staat heeft aanstaande donderdag als thema ‘drillrapps’. Hiervoor zijn onder andere opnamen gemaakt in de stad Groningen. Een drillrapp wordt gekenmerkt door de veelvuldige verwijzingen naar geweld en criminaliteit. Dit is een landelijk fenomeen, dat al langere tijd bekend is. In Groningen heeft een groep bijvoorbeeld afgelopen voorjaar een drillrapp online gezet waarin wapens te zien waren. Hierop is toen een onderzoek gestart en zijn er zes aanhoudingen verricht. Sindsdien hebben zij geen video’s meer geplaatst waarop wapens te zien waren. De Schepper: ‘Een rap maken is natuurlijk prima. Maar de verheerlijking van geweld, bedreigingen en wapens horen daar volgens ons niet in thuis.’