Den Haag - Het aantal integriteitsschendingen in relatie tot georganiseerde criminaliteit lijkt de afgelopen vijf jaren stabiel te zijn gebleven. De ernst van de integriteitszaken is echter toegenomen. Dit staat in een onderzoek bij vier rechtshandhavingsorganisaties naar dergelijke integriteitsschendingen.
Minister Blok van Veiligheid en Justitie ontving het rapport uit handen van de onderzoekers van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC). ‘De bevindingen van dit onderzoek bieden inzicht’, zegt korpschef Erik Akerboom in een reactie. ‘Ze kunnen helpen bij het verfijnen van ons beleid.'
Toegenomen druk
Onder criminelen lijkt de opvatting te hebben postgevat dat het voor hen zinvol is om dicht tegen de overheid en in dit geval de rechtshandhaving aan te kruipen, zo blijkt uit het rapport. Tegelijkertijd vonden de onderzoekers geen aanwijzingen die duiden op een sterke stijging of daling van het aantal zaken over een langere periode. Ondanks de toenemende druk.
Profiel
Korpschef Erik Akerboom: ‘Bij de politie zijn de afgelopen vijf jaar veertig gevallen vastgesteld waarbij sprake was van zowel een integriteitsschending als een relatie met de georganiseerde criminaliteit. Het rapport schetst daarbij een profiel: overwegend mannelijke medewerkers die relatief jong of van middelbare leeftijd zijn en werken in een basisteam. Bij zestien van de veertig signalen gaat het om medewerkers met een niet-westerse achtergrond. De overige vierentwintig betreffen westerse politiemedewerkers.
Weerbaarder
Akerboom ziet de conclusies ten aanzien van politiemensen met een migratieachtergrond beslist onder ogen: ‘Het gaat weliswaar om kleine aantallen, maar elke integriteitsschending er een te veel. Onze organisatie beseft dat individuen en groepen kwetsbaar kunnen zijn, bijvoorbeeld vanwege zogenaamde dubbele loyaliteiten en groepsdruk.’ De korpschef wil daarom dat de WODC-conclusies nader worden onderzocht: ‘Om wat voor integriteitsschending gaat het precies? Wat waren de motieven en drijfveren? Alleen op basis van exacte en complete feiten kunnen wij het beleid eventueel aanpassen en collega’s weerbaarder maken.’
Eer en geweten
‘De bevindingen van dit WODC-rapport onderschrijven mijn overtuiging dat vrijwel alle politiemensen zich naar eer en geweten inzetten voor de samenleving’, vervolgt de korpschef. ‘Wel besef ik dat de uitkomsten bij bepaalde groepen een gevoel van miskenning of stigmatisering op kan roepen. Ook binnen ons korps. Daar moeten we – zeker de leidinggevenden – alert op zijn. Achterdocht maakt ons geen betere politie. Onderling begrip en wederzijds respect wel. Ik heb vertrouwen in al onze mensen. Ongeacht iemands afkomst of voorkeur. Totdat wie dan ook dat vertrouwen beschaamt, uiteraard. Dan volgen strenge maatregelen. Zonder aanzien des persoons. Het rapport bevestigt dat de politie in zulke gevallen doortastend optreedt.’
Inzicht
Het rapport biedt inzicht welke voorwaarden essentieel zijn om integriteitsschendingen te voorkomen. Ze komen overeen met wat de korpschef de afgelopen maanden meerdere keren benoemde. Behalve om voortdurende, structurele aandacht voor het onderwerp gaat het ook om een cultuur waarin mensen elkaar durven aanspreken. Andere cruciale voorwaarden zijn aandacht van leidinggevenden, bewustwording, deugdelijke informatiebeveiliging en een goede screening.
Verbeteren
De organisatie is volgens Akerboom voortdurend bezig met het verbeteren van deze voorwaarden: ‘Zo vormt integriteit tegenwoordig een vast onderdeel van functioneringsgesprekken. We stimuleren dat collega’s met elkaar over hun dilemma’s praten. Ook werken we aan verbetering van de screening. Dankzij een in ontwikkeling zijnde koppeling van ons personeelsbestand met justitiële systemen weten we straks direct dat een collega is veroordeeld.’