Den Haag - Binnen zedenteams van de politie is het digitaal bewustzijn de laatste jaren sterk toegenomen. ‘De politie is zich ervan bewust dat ‘digitale sporen’ in een onderzoek van groot belang kunnen zijn.
Zeker in zedenzaken, waarin het vaak ontbreekt aan getuigen’, zegt Walter van Kleef van het Programma Zeden. Van Kleef reageert hiermee op het pleidooi van Herman Bolhaar, de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen. Bolhaar vindt dat de politie vaker digitaal onderzoek moet doen bij een verdenking van kindermisbruik.
Stimulans
De aanbeveling van Bolhaar stimuleert de politie om door te gaan op de ingeslagen weg, reageert Van Kleef. ‘Zedenrechercheurs krijgen trainingen en cursussen aangeboden op dit gebied en binnen de zedenteams neemt het aantal digitaal rechercheurs toe. Overigens geldt wel dat voor de inbeslagname van gegevensdragers, zoals computers en telefoons, altijd een juridische basis moet zijn. De politie kan niet na elke melding gegevensdragers in beslag nemen.’
Enorme vlucht aantal kinderpornozaken
Uit de Dadermonitor Seksueel Geweld tegen Kinderen blijkt ook dat het aantal meldingen van kinderporno de laatste jaren een enorme vlucht heeft genomen. In 2018 verwachten we tegen de 30.000 meldingen te krijgen van kinderporno. In 2014 hadden we slechts een instroom van 2900 meldingen per jaar.
Dat politie en Openbaar Ministerie ondanks de explosieve stijging van het aantal meldingen van kinderporno niet méér onderzoek doen, heeft volgens Van Kleef deels te maken met het aantal beschikbare rechercheurs, maar vooral met de aard van de onderzoeken. Politie en OM kiezen voor zaken waarbij mogelijk sprake is van ‘actuele misbruiksituaties’. Verder richt de politie zich op de makers en verspreiders van kinderporno. Van Kleef: Dit zijn complexe onderzoeken die veel tijd en capaciteit vergen. We kiezen dus bewust voor ingewikkelde zaken en dat leidt tot beperking van het aantal onderzoeken.’
