Apeldoorn - Nederlandse politieagenten hebben een sterk moreel besef. Ze beschikken over het vermogen om bepaalde waarden af te wegen en hebben de wil om het goede te doen.
Zij zijn in staat eigen keuzes te maken en die toe te lichten. De morele weerbaarheid is daarmee sterk ontwikkeld binnen het Nederlandse korps, maar er blijft aandacht voor nodig. Dat concluderen onderzoekers van Tilburg University en de Politieacademie in een studie naar de morele weerbaarheid van de Nederlandse politieagent.
Politiewerk is per definitie moreel geladen. Agenten komen voor keuzes te staan waarin zij de balans moeten vinden tussen tegenstrijdige waarden; handhaven, hulp verlenen of geweld gebruiken. De praktijk vereist vaak dat agenten die balans snel vinden, om binnen seconden te kunnen handelen. Agenten beschikken daarom over de bevoegdheid om zelf keuzes te maken, die ze achteraf moeten kunnen verantwoorden.
Mond als wapen
‘We deden groepsinterviews en 2.300 enquêtes onder agenten die regelmatig in uniform op straat werken’, legt onderzoeker Gabriël van den Brink uit. ‘De morele afwegingen die zij in praktijksituaties maken, stonden daarbij centraal. Onze conclusie luidt dat veruit de meeste agenten een sterk moreel besef hebben. Zij stellen de verbinding met de burgers voorop en laten rechtvaardigheid de boventoon voeren. Agenten zien daarbij hun mond als belangrijkste wapen. Ze passen repressie toe als de situatie dat vereist en geweld wanneer geweld noodzakelijk is.’
Factoren
Terwijl het moreel besef van agenten goed ontwikkeld blijkt, constateert het onderzoek volgens Van den Brink ook factoren die een negatieve invloed op het handelen (kunnen) hebben: ‘Allereerst het ophopen van ergernissen op bepaalde plekken en tijden – waarbij bijvoorbeeld agenten met veel agressie en overlast worden geconfronteerd. Ten tweede het geringe besef bij leidinggevenden hoe belangrijk morele keuzes zijn. Verder kan de balans binnen een team worden verstoord door individuele medewerkers die zich laten leiden door frustratie of cynisme. Ten slotte is er vaak sprake van een sterke groepscultuur, die het aanspreken van een collega bemoeilijkt.’
Aandacht
De onderzoekers adviseren om aandacht te blijven houden voor morele weerbaarheid. Van den Brink: ‘Dit dient te gebeuren in samenhang met de andere vormen van weerbaarheid. Vrijmoedige gesprekken over dilemma’s in de praktijk helpen agenten om het morele besef ook tot uitdrukking te laten komen in hun praktische handelen. Zeker als zij zulke gesprekken voeren in aanwezigheid van leidinggevenden die weten wat er speelt. In een politieteam kun je bijvoorbeeld tijdens de debriefing of vakmanschapsbijeenkomsten dilemma’s op straat met elkaar bespreken. Op die manier versterk je de morele weerbaarheid.’
Bundeling van activiteiten
Binnen de politiepraktijk en het onderwijs is de laatste jaren veel aandacht voor het – in onderlinge samenhang – vergroten van de fysieke, mentale en morele weerbaarheid van de politie. Het voormalige programma Versterking Professionele Weerbaarheid, opdrachtgever van het onderzoek, bundelde deze activiteiten.
(Gabriël van den Brink, Wiljan Hendrikx, Merlijn van Hulst, Nicole Maalsté & Bas Mali: Een onderzoek naar de morele weerbaarheid van Nederlandse politiefunctionarissen. Het onderzoek is uitgegeven door Boom Criminologie, ISBN 978‐94‐6236‐614‐5.)