DEN HAAG / NEDERLAND - De politie krijgt eenmalig €91 miljoen om de inzetbaarheid van agenten te vergroten. Dit is nodig omdat er de komende jaren veel agenten met pensioen gaan, terwijl de nieuwe instroom nog in opleiding is.
Het geld kan ingezet worden voor bijvoorbeeld overuren of externe inhuur voor administratieve taken zodat agenten vrijgespeeld worden voor politiewerk. Ook wordt de instroom van recherchekundigen versneld door de opleidingsmogelijkheden te vergroten. Dat schrijft minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid vandaag aan de Tweede Kamer.
De investering van €91 miljoen bestaat uit de in juni aangekondigde €58 miljoen en een nieuwe investering van €33 miljoen voor inzetbaarheid. Zoals eerder aangekondigd, worden hiernaast de komende jaren ruim 17.000 nieuwe mensen opgeleid. Ook wordt de formatie uitgebreid met 1.100 agenten, vindt er uitbreiding van de politieacademie plaats en worden aspiranten beter verdeeld over de eenheden.
Minister Grapperhaus:
“Het is hard nodig nieuwe politiemensen te werven en de gevolgen van vergrijzing van het korps op te vangen. Deze extra €91 miljoen voor inzetbaarheid gaat daar een wezenlijk verschil in maken. Zo werken we aan een verantwoorde versterking van de politie."
Lokaal maatwerk
De uitwerking van de maatregelen gebeurt op lokaal niveau door de politie in afstemming met het lokaal gezag. De problemen verschillen namelijk per eenheid. Daarom zijn ook de middelen verdeeld.
Noord-Nederland krijgt €4,4 miljoen,
Oost-Nederland €7,8 miljoen,
Midden-Nederland €5,4 miljoen,
Noord-Holland krijgt €3,9 miljoen en
Amsterdam €5,9 miljoen.
Vanwege de vele aspiranten in Rotterdam en Den Haag krijgen zij aanvullende middelen, in totaal respectievelijk €7,8 miljoen en €7,6 miljoen.
De eenheden Limburg, Zeeland-West-Brabant en Brabant-Oost worden momenteel geconfronteerd met een synthetische drugsproblematiek in combinatie met milieucriminaliteit. Daarom worden deze eenheden relatief iets hoger bedeeld. Limburg krijgt daarnaast extra geld vanwege de vele 55+ medewerkers. Dit betekent in totaal
€7,7 miljoen voor Limburg,
€6,2 miljoen voor Zeeland-West-Brabant en
€6 miljoen voor Oost-Brabant.