WILLEMSTAD - Toespraak Ter Gelegenheid Van De Opening Van Het Interparlementaire Koninkrijksoverleg (IPKO)
Geachte leden van de Eerste Kamer van de Staten-Generaal,
Geachte leden van de Tweede Kamer van de Staten-Generaal,
Geachte leden van de Staten van Aruba en Curaçao,
ik heet u allen welkom op ons “Dushi Kòrsou”.
Verder wens ik u en de aanwezige pers een voorspoedig en gezegend nieuw jaar. Moge u in het jaar 2020 de mijlpalen bereiken die u voor ogen hebt en zelfs overtreffen; “Bon Aña!”
Het is mij een groot genoegen u hier vanochtend te mogen begroeten. Het is nu al de derde keer sinds 10-10-10 dat Curaçao als gastland mag dienen voor het IPKO.
Ook ditmaal is het IPKO voorafgegaan door intensieve voorbereidingen. De voorzitters van alle delegaties, inclusief Sint Maarten, zijn bijeengekomen in een videoconference. Bij die gelegenheid is helaas besloten dat ditmaal het IPKO zonder participatie van Sint Maarten zal moeten plaatsvinden, vanwege de aanstaande Statenverkiezingen in dat land.
Ondanks de afwezigheid van de delegatie van Sint Maarten kijken we uit naar vruchtbare discussies die de diepgang moeten hebben van een volwaardig IPKO. Wij hebben met het presidium van Sint Maarten afgesproken dat wij hun zullen informeren over de voortgang en de gemaakte afspraken van dit IPKO.
Curaçao gaat door moeilijke tijden. Zowel in economische zin als in financiële zin gaat het ons niet voor de wind. Het afgelopen jaar was bijzonder uitdagend vanwege onder andere de perikelen rond de bouw en transitie naar een nieuw ziekenhuis, het Curaçao Medical Center, welke inmiddels is gerealiseerd, weliswaar tegen veel hogere kosten. Daarnaast had en heeft Curaçao nog te maken met de raffinaderij, waarvan een eerste stap is voltooid om te komen tot een nieuwe strategische partner, de aanpak van financiën van het land, de inzet van een groeistrategie en groeiakkoord en heroverwegingen van de gezondheidszorg. Daar komt bij hetgeen zich met de Girobank heeft afgespeeld en de regelmatige druk vanuit de vakbonden. De genoemde groeistrategie en het daarmee samenhangende groeiakkoord dienen ter bevordering van de economische groei, het financieel beheer en de bestuurskracht van het land Curaçao. Ook de sociale ontwikkeling maakt deelt uit van de groeistrategie. Gedurende deze maand zal onze Minister President hiervoor Rotterdam bezoeken.
Curaçao heeft in 2019 een aanwijzing gekregen op basis van adviezen van het CFT. Het valt daarbij op dat het CFT alleen oog heeft voor de resultaten onder de streep en geen rekening houdt met de sociale realiteit van het land en de externe factoren die ons in negatieve zin beïnvloeden. Het verweer van de Regering van Curaçao tegen de opgelegde aanwijzing was met name gericht tegen het korte tijdsbestek van drie (3) jaren waarin de tekorten op achtereenvolgende begrotingen moeten worden weggewerkt. Deze klus legt grote druk op de Regering en zorgt in het verlengde daarvan voor een zware last op alle bevolkingslagen van het eiland. Een langere termijn van vijf (5) jaren zou redelijker zijn, zeker wanneer men terugdenkt aan de crisis zoals Nederland heeft meegemaakt en die 10 jaren heeft voortgeduurd. Alhoewel de Regering van Curaçao heeft aangedrongen op een langere termijn van vijf (5) jaren, bleef de Rijksregering (lees: Nederland) erbij dat de periode vastgesteld moest worden op slechts drie (3) jaren.
Nederland beschikt over ruime ervaring welke met ons gedeeld kan worden. In die zin is het ook de verwachting dat meer samenwerking met Nederland, zal kunnen helpen tot het revitaliseren van de zwakkere economieën en het waarborgen van mensenrechten en in het bijzonder de kinderrechten in alle delen van het Koninkrijk. Een betere samenwerking tussen de partners van het Koninkrijk levert per saldo meer voordelen op voor ons allemaal. Het blijft dus wenselijk om binnen de bestaande kaders te zoeken naar wegen en methoden om de onderlinge samenwerking tussen overheden, parlementen, bedrijfsleven, Ngo’s etc., dusdanig te verbeteren, dat de burgers alle voordelen van het Koninkrijk kunnen ervaren.
In 2019 hebben we met zijn allen stilgestaan bij 65 jaar Statuut voor het Koninkrijk. Het is duidelijk dat alle landen van het Koninkrijk gebaat zijn bij een vernieuwde blik op het Statuut, waarbij de vier landen conform het Statuut nieuwe en moderne vormen van samenwerking ontwikkelen om onze volkeren beter te dienen. Er is in deze tijd geen ruimte meer voor een attitude waarbij het grootste land binnen het Koninkrijk doet en nalaat zonder daarbij rekening te houden met de overige landen.
Wij maken deel uit van een Koninkrijk dat rijk is aan een diversiteit van taal, cultuur, gewoonte, smaak en beleving. Er zijn dus ongetwijfeld verschillen, maar wij hebben gelukkig ook veel gemeen. De gemeenschappelijke eigenschappen moeten de reden zijn dat wij elkaar blijven zoeken en steeds proberen om tot verbinding te komen. En zelfs als wij elkaar niet kunnen vinden tussen de diversiteit van eigenschappen en beleving, is er altijd een compromis te vinden in de wegen die wij gezamenlijk willen bewandelen.
Het blijft dus mooi om vanuit de verschillen te blijven zoeken naar wat wij samen, met elkaar, kunnen bereiken. Als volksvertegenwoordiging dragen wij daarin onze verantwoordelijkheid. Die verantwoordelijkheid kan tijdens dit IPKO worden uitgedragen op de wijze waarmee wij de besprekingen met elkaar aangaan. Dit alles met als doel om tot concrete oplossingen en verlichting te komen voor de volken die wij vertegenwoordigen.
Respect voor elkaar blijft dus belangrijk. Landen binnen het Koninkrijk moeten dus niet neerkijken op elkaar en vooral niet dat het grootste land binnen het Koninkrijk handelt zonder daarbij rekening te houden met de overige landen en zich blind staart voor de meerwaarde van de landen van het Koninkrijk samen. De drie Caribische landen kunnen klein zijn qua omvang, maar moeten niettemin worden beschouwd als gelijkwaardige partners van elkaar en van Nederland. In de politieke realiteit wordt daarmee anders omgegaan. Al te vaak zien wij dat politici in Nederland situaties in het Caribisch deel van het Koninkrijk op basis van de Nederlandse Grondwet aanschouwen en behandelen, terwijl de landen juist rekening dienen te houden met hun verantwoordelijkheid en positie, ook jegens elkaar, op grond van het Statuut.
Dames en heren. Ik rond af. Laat dit IPKO vooral praktische betekenis hebben. Laat dit IPKO een positieve bijdrage leveren aan de wijze waarop wij straks ons werk in ons thuisland voortzetten, in de manier waarop wij over elkaar en met elkaar denken. Met deze insteek wens ik alle delegaties een vruchtbare en succesvolle IPKO toe. Ik dank u zeer.