15
Fri, Nov
0 New Articles

politiek

Den Haag - Er komt een time out-procedure waardoor het mogelijk wordt verwarde mensen die als gevolg van een psychische stoornis gevaarlijk gedrag kunnen gaan vertonen, te observeren. Zo komt er tijd en gelegenheid om vast te stellen wat er nodig is om hen te helpen.

Ook wordt de positie en betrokkenheid van de familie van verwarde personen versterkt. Dit meldt minister Edith Schippers (VWS), mede namens staatssecretaris Klaas Dijkhoff (VenJ), aan de Tweede Kamer. Schippers komt vandaag met een reeks aanscherpingen van haar wetsvoorstel verplichte ggz. Deze wet stelt de behandeling van patiënten met een psychische stoornis centraal en niet langer hun opname.

Time out-procedure
Met name in de grotere steden zijn er regelmatig meldingen over mensen die zeer verward gedrag vertonen, maar die niet onmiddellijk een acuut gevaar voor zichzelf of anderen opleveren. Of mensen die door hun familie en omgeving als gevaarlijk worden beschouwd, maar dit tijdens een gesprek met een psychiater weten te verhullen. Deze mensen kunnen geen crisismaatregel opgelegd krijgen, omdat daarvoor geldt dat er een onmiddellijke dreiging moet zijn, maar soms is niet bekend of die onmiddelijke dreiging er is, bijvoorbeeld omdat mensen weigeren mee te werken aan onderzoek.  Om vast te kunnen stellen wat de aard is van de stoornis en de ernst van het gevaar (acuut of niet), komt er een time out-procedure die uit de volgende twee onderdelen bestaat:

Een observatiemaatregel gaat mogelijk maken om iemand 3 dagen te observeren – en tegelijk dossieronderzoek te doen en de familie/naasten te raadplegen – wanneer er een zeer sterk vermoeden bestaat dat hij een ernstige psychische stoornis heeft en er ook een vermoeden is dat daardoor gevaar voor de persoon zelf of zijn omgeving bestaat. Zo kan de ernst van het gevaar worden vastgesteld en indien nodig alsnog een crisismaatregel worden getroffen, of een andere vorm van hulpverlening worden ingezet. Bij een observatiemaatregel is nog geen sprake van behandeling. Daarnaast maakt deze wet het mogelijk dat er voorafgaand aan een crisismaatregel 18 uur verplichte zorg kan worden verleend. Het gaat hier om gevallen waarin redelijkerwijs vaststaat dat er een crisismaatregel zal worden getroffen, maar waar het nemen van de maatregel zelf nog tijd in beslag neemt. In afwachting van de komst van die maatregel kan het al nodig zijn betrokkene in zijn vrijheid te beperken of medicatie toe te dienen om hem te kalmeren en de situatie weer beheersbaar te maken.

Positie en betrokkenheid familie
De positie en betrokkenheid van familie en naasten wordt versterkt. Wanneer bijvoorbeeld de familie van een verwarde persoon vindt dat van de door haar geleverde informatie te weinig gebruikt wordt gemaakt, kan zij het gemeentebestuur verplichten toch een aanvraag voor verplichte zorg naar de officier van justitie te zenden. Dit kan ook als het gemeentebestuur dat zelf niet nodig vindt. Ook wanneer de officier van justitie vindt dat niet aan de criteria van verplichte zorg is voldaan, kan de familie hem verplichten een aanvraag voor verplichte zorg toch bij de rechter in te dienen indien de informatie van de psychiater daartoe aanleiding geeft. De familie kan verder bij haar aanvraag van verplichte zorg voor een verwante desgewenst anoniem blijven. Ten slotte kunnen familieleden hun zienswijze kenbaar maken op het zorgplan en krijgt de familievertrouwenspersoon een wettelijke basis.

Gegevensuitwisseling
Om te bepalen welke zorg en ondersteuning iemand nodig heeft is, zo bleek ook het rapport van de commissie-Hoekstra over de zaak Bart van U., het delen van informatie essentieel. Het wetsvoorstel verduidelijkt welke informatie tussen welke partijen wanneer uitgewisseld mag worden. Dan gaat het bijvoorbeeld om informatie van de ggz naar justitie en omgekeerd. In de huidige situatie bestaat er regelmatig onduidelijkheid over wat wel en niet kan.

Rol Openbaar Ministerie
Mede ook naar aanleiding van het rapport van de commissie-Hoekstra krijgt het openbaar ministerie nu de centrale ‘verzoekerrol’. Dit betekent dat niet langer bij de geneesheer-directeur van een psychiatrische instelling het initiatief ligt om een verzoek bij de rechter te doen voor verplichte zorg, maar dat het openbaar ministerie in de persoon van de officier van justitie hierin een centrale en actieve rol krijgt.
Redenen hiervoor zijn onder meer dat verplichte zorg – ook al is het omwille van de patiënt en anderen – een vorm van vrijheidsbeneming kan inhouden. Daarnaast vloeit deze taak voort uit de rol die het OM heeft bij het waarborgen van de maatschappelijke veiligheid. En door de centrale rol weer bij het OM te leggen, kan de geneesheer-directeur van een ggz-instelling zich weer concentreren op zijn zorginhoudelijke kerntaak.