Nederland - Een vervolgonderzoek wijst uit dat suïcide bij de politie ongeveer even vaak voorkomt als bij de overige beroepsbevolking. Het dienstwapen blijft de meest gebruikte methode en er spelen altijd meerdere factoren mee. Een en ander staat in het onderzoeksrapport dat de minister van Veiligheid en Justitie naar de Tweede Kamer stuurde.
‘Politiemensen staan dag en nacht voor de samenleving klaar. Dan moet de politieorganisatie op haar beurt klaarstaan om te zorgen dat zij mentaal, fysiek en moreel opgewassen zijn tegen geweld en deprimerende gebeurtenissen.’ Aan het woord korpspsycholoog Esther Tossaint. ‘Gemiddeld zeven politiesuïcides per jaar staat ongeveer gelijk aan het aantal bij de Nederlandse beroepsbevolking. Bij de politie komt het, kunnen we nu voorzichtig zeggen, dus niet extra vaak voor. Echter, dit zijn slechts de getallen. Het gaat om het persoonlijke verhaal erachter. Elke suïcide van een politiemedewerker betekent een dreun voor familie, vrienden en zeker ook collega’s. We mogen niets nalaten om het te voorkomen. Daarnaast is nazorg van wezenlijk belang. Op beide fronten neemt de politie haar verantwoordelijkheid’, maar Esther benadrukt: ‘Het is een verantwoordelijkheid van ons allemaal.’
Studies voor meer inzicht
Politiesuïcide is onderwerp van meerdere studies. In 2011 verscheen de eerste wetenschappelijke inventarisatie, drie jaar later gevolgd door “Suïcide bij ambtenaren van politie”, dat de frequentie, oorzaken en preventiemogelijkheden in beeld bracht. Ook na dit onderzoek bleef het inmiddels opgerichte Suïcideregistratiepunt suïcides bij politie registreren en onderzoeken. Dit gebeurde om beter zicht te krijgen op exacte aantallen en doorslaggevende factoren, zodat met deze inzichten verbeteringen kunnen worden doorgevoerd. De laatste bevindingen staan in dit onderzoeksrapport.
Uitsluiten suïcide niet mogelijk
Dat bevestigt volgens Tossaint grotendeels de conclusies uit het 2014-rapport: ‘Het dienstwapen blijft bijvoorbeeld de door een politieambtenaar meest gebruikte methode om suïcide te plegen. Sinds eind 2014 bestaat er korpsbrede regelgeving wanneer en hoe een politiemedewerker een dienstwapen mee naar huis mag nemen. De onderzoekers bevelen strenger toezicht aan op het handhaven van deze regels. Daar zijn we mee aan de slag. Momenteel kunnen leidinggevenden het wapen innemen na signalen van psychische nood bij een medewerker, maar aan een uniforme handreiking wordt nog gewerkt. Al zeg ik er wel bij dat zelfs de strengste regels suïcide met een dienstwapen nooit kunnen uitsluiten.’
Signalen opvangen
Het onderzoek toont opnieuw aan dat suïcide nooit terug te leiden valt op slechts één oorzaak. Tossaint: ‘Er spelen altijd meerdere factoren een rol, die zowel in de privéomgeving als in het werk kunnen liggen. Het is belangrijk om het onderwerp bespreekbaar te maken, oog te hebben voor elkaar. Als leidinggevende, maar ook als collega. Signalen opvangen is moeilijk, maar niet onmogelijk. Heeft een politiemedewerker vermoedens dat iemand uit het leven wil stappen? Wij adviseren dringend om die niet voor zichzelf te houden, maar te bespreken met de leidinggevende, bedrijfsarts, bedrijfsmaatschappelijk werker of bijvoorbeeld de eenheidspsycholoog.’
Intern en extern vangnet
Uit het onderzoek blijkt dat de geboden zorg soms onvoldoende aansluit bij de klachten dan wel wensen van collega’s met psychische problemen. Tossaint: ‘Ze gaan dan hun situatie als uitzichtloos ervaren en verliezen hoop op herstel. Ook speelt mee dat de geestelijke gezondheidzorg buiten het korps de specifieke politieproblematiek onvoldoende kent, wat tot onbegrip kan leiden. Verder hebben politiemensen soms moeite om hulp te aanvaarden van de reguliere GGZ. Ze willen niet tussen de probleemgevallen belanden met wie ze in hun werk te maken krijgen. Volgens het onderzoek zien ze dan soms maar af van hulp in crisissituaties of slaan behandelingen niet aan. Om die reden hebben we als korps hulpfaciliteiten buiten de reguliere crisisdiensten om georganiseerd.
Geen taboe
‘Kortom, suïcide verdient en krijgt onze volle aandacht’, besluit de korpspsycholoog. ‘We gaan door met registreren en onderzoeken. Het korps investeert in preventie. Zo moeten alle leidinggevenden de voorlichting Vroegtijdig Signaleren van Psychosociale Problematiek volgen. Daarnaast vinden we ondersteuning en zorg na een suïcide heel belangrijk– voor de nabestaanden en de directe collega’s. Zo’n thema mag geen taboe vormen. Aandacht voor elkaar, collegiale opvang, goede voorlichting en onderling onze zorgen bespreekbaar maken, horen in toenemende mate bij de politiecultuur. Daar zetten we stevig op in en dat blijven we doen.’
Leestip
In oktober 2012 verscheen over dit onderwerp het indrukwekkende boek Radiostilte. Het verhaalt over Ron Spijkerman, een politieman die zichzelf om het leven bracht. Verteld door zijn vrouw Geertje, eveneens een collega en aandachtsfunctionaris op dit gebied. Maar ook hun twee kinderen, betrokken politiemedewerkers en diverse deskundigen kijken terug op deze eenzame laatste stap, die zo veel impact had op het leven van velen.