Den Haag - Luchtvaartmaatschappijen moeten in de loop van 2018 hun passagiersgegevens verstrekken aan de Passagiersinformatie-eenheid Nederland (Pi-NL), die tot taak heeft deze informatie te verwerken en te analyseren.
De passagiersgegevens mogen alleen worden gebruikt om terroristische misdrijven en ernstige criminaliteit te voorkomen, op te sporen en te vervolgen. Het betreft vluchten naar of vanuit derde landen en vluchten die binnen de Europese Unie worden uitgevoerd.
De maatregel vloeit voort uit een wetsvoorstel van minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) dat de Europese PNR-richtlijn (Passenger Name Record) omzet in Nederlands recht en vandaag bij de Tweede Kamer is ingediend. Doel van de richtlijn is de interne veiligheid binnen de Europese Unie te waarborgen en het leven en de veiligheid van personen te beschermen. Ook zal een effectievere samenwerking mogelijk zijn tussen de EU-lidstaten.
De minister van Justitie en Veiligheid is verantwoordelijk voor de uitvoering van de taken van de Pi-Nl. Het voornemen is om de eenheid onder te brengen bij de Koninklijke Marechaussee (KMar). De Pi-NL is een zelfstandige, gespecialiseerde eenheid met een eigen wettelijke taak en bevoegdheden. Bijvoorbeeld de uitwisseling van zowel de passagiersgegevens als het resultaat van de verwerking ervan met vergelijkbare units van andere lidstaten en met Europol.
Ook kan een aantal bevoegde instanties bij de Pi-NL informatie opvragen met als doel onderzoek te doen of de nodige maatregelen te treffen om terroristische of ernstige misdrijven te voorkomen, op te sporen of te vervolgen. Deze instanties zijn: het openbaar ministerie, de politie, de bijzondere opsporingsdiensten, de Koninklijke marechaussee en de Rijksrecherche.
Het wetsvoorstel bevat verder bepalingen over rechtsbescherming, bewaartermijnen, gegevensbescherming en het toezicht op de gegevensverwerking, waaronder de plicht voor de Pi-NL om een functionaris voor gegevensbescherming te benoemen.