DEN HAAG - Minister Van Engelshoven wil de rechtspositie van studenten in het mbo versterken en tegelijkertijd de administratieve rompslomp voor scholen en docenten verminderen.
Dit doet zij door de schriftelijke onderwijsovereenkomst in het mbo af te schaffen en de rechtspositie van student via de wet te versterken.
Van Engelshoven: ‘De onderwijsovereenkomst werkt niet. We stoppen met deze overbodige papieren regel en gaan ervoor zorgen dat via de wet de positie van de student ten opzichte van zijn school écht wordt versterkt.’
Rechten en plichten
De onderwijsovereenkomst is een schriftelijk contract tussen een student en de mbo-school. In de overeenkomst staat beschreven welke rechten en plichten studenten en scholen hebben. De bedoeling van de overeenkomst was dat studenten daarmee beter in staat zouden zijn om de mbo-school aan te spreken. Uit onderzoek blijkt nu dat deze overeenkomst niet functioneert, omdat het een standaardformulier is geworden waar studenten niets aan hebben en dat voor instellingen alleen maar papierwerk oplevert.
Door de wet aan te passen, wil de minister studenten een sterkere en meer eenduidige rechtspositie geven. Voor studenten worden belangrijke thema’s als schorsen en verwijdering in de wet opgenomen. Dat geldt ook voor de plicht voor mbo-scholen om studenten met een handicap of chronische ziekte ondersteuning te bieden.
Geschillen
Verder komt er een onafhankelijk orgaan waar studenten terecht kunnen met klachten en geschillen of de manier waarop een school individuele maatwerkafspraken uitvoert. Nu moeten studenten daarvoor naar de rechter. De minister wil dit op een meer laagdrempelige wijze regelen door een onafhankelijk orgaan in te stellen voor dit soort gevallen.