DEN HAAG - De bescherming tegen verkrachting, online en offline seksueel misbruik en seksuele intimidatie moet beter volgens minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid. Om de veiligheid van vrouwen, mannen en kinderen te vergroten wordt de wet gemoderniseerd en aangescherpt.
In het wetsvoorstel seksuele misdrijven dat Grapperhaus vandaag in consultatie geeft, is iemand strafbaar wegens verkrachting als deze wist dat de ander geen seks wilde en toch heeft doorgezet. Dwang, geweld en bedreiging zijn hierbij strafverzwarende factoren, maar niet langer een vereiste voor een veroordeling. Degene die seksueel contact initieert, moet alert zijn of de ander hetzelfde wil. Als dit niet duidelijk is, moet hij die duidelijkheid zoeken.
,,Seks hoort altijd vrijwillig en gelijkwaardig te zijn. Dat is de norm”, aldus Grapperhaus. ,,Dit moet ook verankerd zijn in de wet. Zo geven we een helder signaal af naar potentiële daders dat seksueel grensoverschrijdend gedrag onacceptabel is. Bovendien kunnen politie en Openbaar Ministerie op deze manier adequaat strafrechtelijk optreden en zorgen dat recht wordt gedaan aan slachtoffers.''
Na zijn aantreden als minister constateerde Grapperhaus dat de huidige strafwetgeving met betrekking tot seksueel grensoverschrijdend gedrag tekort schiet. Bovendien kwam ook met de #Metoo-beweging aan het licht hoe vaak seksueel grensoverschrijdend gedrag voorkomt. Met een eerder voorontwerp van het wetsvoorstel zocht de minister het maatschappelijk en politiek debat over de modernisering van de seksuele misdrijven. De adviezen en gesprekken hebben geleid tot het wetsvoorstel dat vandaag in consultatie is gegeven. Betrokken organisaties en burgers kunnen drie maanden adviseren over de voorgestelde wetgeving.
Niet alleen de strafrechtelijke aansprakelijkheid voor verkrachting en aanranding wordt verruimd en aangescherpt. Minister Grapperhaus maakt ook seksuele intimidatie in het openbaar strafbaar als overtreding; dus zowel op straat als op internet en via social media-kanalen als Twitter en Facebook. Daarnaast wordt in de wet de strafrechtelijke bescherming tegen online gepleegde misdrijven geactualiseerd. Met het toenemend gebruik van internet, sociale media en smartphones is er meer online seksueel contact. Uitgangspunt is dat seksueel grensoverschrijdend gedrag offline en online even strafwaardig is.
Delicten aanranding en verkrachting
Minister Grapperhaus introduceert in zijn wetsvoorstel verschillende delictsvormen van aanranding en verkrachting. Beide delicten bestaan uit een schuld- en een opzetvariant. In tegenstelling tot het huidig recht is voor het bewijs van beide delicten de vaststelling van dwang niet meer bepalend. Voor strafbaarheid in de opzetvariant is leidend of degene die seksuele handelingen met het slachtoffer verrichtte, wist dat bij de ander daartoe de wil ontbrak en toch doorzette. Bij opzetaanranding en opzetverkrachting geldt het gebruik van dwang, geweld of bedreiging als strafverzwarende omstandigheid. Bij de schuldvariant gaat het om degene die het ernstige vermoeden had. Van belang is dat degene die seksueel contact wil, bij twijfel bij de ander moet checken of die hier ook wel voor in is.
Iemand kan weten dat sprake is van een ontbrekende wil bij expliciet verbaal of fysiek afhoudend gedrag, maar ook bij overduidelijke non-verbale signalen of uitgesproken passief gedrag. Zoals het uit angst bevriezen van het lichaam. Veel slachtoffers van aanranding en verkrachting vertonen een zogenoemde freeze-reactie. In de praktijk blijkt het nu soms lastig om dit soort zaken op te pakken. Met de nieuwe wet wordt het naar verwachting makkelijker om tot opsporing en vervolging over te gaan. De politie, het OM en rechters zullen zich bij het horen van slachtoffers en verdachten richten op aanwijzingen die duiden op een ontbrekende wil en of voldoende is gecheckt of de ander wel wilde.
Balans in belangen
Met de verschillende delictsvormen wordt recht gedaan aan wat een slachtoffer is overkomen, maar komt ook de mate van verwijtbaarheid aan de zijde van de verdachte op een juiste manier in de wet tot uitdrukking. Dat is vooral van belang in situaties waarin bijvoorbeeld sprake is van experimenteergedrag tussen jongvolwassenen en mensen elkaar nog niet zo goed kennen.
Voor een goede uitvoering van het wetsvoorstel wordt met de betrokken partijen uit de rechtspraktijk een implementatieprogramma opgezet, zodat zij goed op de nieuwe wetgeving zijn voorbereid en zij straks met de nieuwe wetgeving in de hand zaken ook echt beter kunnen oppakken. Daarnaast investeert het kabinet nu al naar aanleiding van een aangenomen motie van de Tweede Kamer ook 15 miljoen euro om de capaciteit van de zedenrecherche te vergroten. Hierdoor kunnen in totaal ongeveer 90 specialistische rechercheurs worden geworven en opgeleid en de eerste extra rechercheurs gaan dit jaar aan de slag.