Den Haag - Loopbaankansen voor wetenschappelijke onderzoekers zijn te beperkt. Op universiteiten ligt de nadruk te veel op onderzoek en publicaties. Het geven van onderwijs wordt te weinig gewaardeerd.
Universiteiten gaan daarom meer dan nu de prestaties op het gebied van onderwijs meenemen in de beoordeling van onderzoekers. Dat is een van de acties die minister Bussemaker (Wetenschap) aankondigt in haar brief over wetenschappelijk talent.
Verspilling van wetenschappelijk talent
Bussemaker stelt dat binnen de universiteit jonge onderzoekers te weinig kansen hebben. Ook constateert zij dat de verwevenheid van onderwijs en onderzoek op universiteiten onder druk staat. De cultuur is met name gericht op onderzoek en publicaties. Zo ontstaat er een verschil tussen onderzoekers die succesvol zijn met publiceren en doorgroeien in hun carrière, terwijl docenten die de zo noodzakelijk kennis overbrengen op jongere generaties vaak op tijdelijke en flexibele contracten zitten. “Het zou mogelijk moeten zijn om in het onderwijs carrière te maken, al dan niet tot en met de onderwijshoogleraar,’’ aldus minister Bussemaker.
Met 17 procent zijn er te weinig vrouwelijke hoogleraren. Ook zijn er te weinig onderzoekers met een migratie-achtergrond. Promovendi worden te weinig voorbereid op een loopbaan buiten de universiteit. Om deze verspilling van wetenschappelijk talent tegen de gaan wil Bussemaker een grotere diversiteit in loopbaanpaden, betere loopbaankansen voor onderzoekers, meer vrouwen in hoge posities bij universiteiten en hogescholen, en meer diversiteit in etniciteit. Want, “'we kunnen het ons niet veroorloven dat talent verspild wordt”, zegt Bussemaker. “Wetenschappelijke talenten zorgen voor de vernieuwing en doorbraken die de wetenschap verder helpen.”
Vijf miljoen voor 100 extra vrouwelijke hoogleraren
Minister Bussemaker stelt eenmalig een extra bedrag van vijf miljoen euro beschikbaar, waarmee universiteiten in 2017 100 extra vrouwelijke hoogleraren aan kunnen stellen. Op 10 februari 2017 is het honderd jaar geleden dat Johanna Westerdijk bij de Universiteit Utrecht haar oratie uitsprak. De plantenziektekundige, oud-directeur van het Centraalbureau voor Schimmelcultures van de KNAW, werd daarmee de eerste vrouwelijke hoogleraar van ons land. 2017 is daarom uitgeroepen tot het Johanna Westerdijkjaar. Bussemaker wil met de extra investering in het Johanna Westerdijkjaar universiteiten aansporen om meer werk te maken van het vergroten van het aantal vrouwelijke hoogleraren, bovenop de 200 extra uit de streefcijfers van de VSNU voor 2020.
Vier miljoen voor hbo onderwijs en onderzoek
Bussemaker investeert daarnaast in 2017 vier miljoen euro in de introductie van een postdoc/docenten programma in het hoger beroepsonderwijs. Hiermee geeft zij een impuls aan onderzoek-gerelateerd onderwijs in het hbo. In dit programma verricht een onderzoeker gedurende twee jaar voor de helft onderwijstaken. Het programma staat open voor gepromoveerde hbo-docenten, en voor gepromoveerden die de overstap naar het hbo willen maken. Vanaf 2018 is hiervoor twee miljoen euro per jaar beschikbaar.
Stimulans voor onderzoeksloopbaan
Bussemaker juicht het toe dat universiteiten in de cao afspraken hebben gemaakt om het aantal flexwerkers met contracten van vier jaar en korter terug te dringen. Ook gaat zij de mogelijkheid van societal doctorates, waarbij een promovendus een deel van zijn of haar promotietraject bij een overheidsinstelling doet, mogelijk maken. Zij roept daarnaast universiteiten en hogescholen op om werk maken van het aantrekken van personen met een migratieachtergrond. De instellingen komen hiervoor met een gezamenlijk actieplan en nemen de voortgang op in de jaarverslagen. “Universiteiten hebben de maatschappelijke verantwoordelijkheid om iedereen een kans te geven. Zij hebben bij uitstek een voorbeeldrol om kwaliteit te waarderen,” stelt Bussemaker.
Comeniusbeurzen
De maatregelen die minister Bussemaker aankondigt in de Talentbrief komen bovenop de maatregelen vanuit de Strategische Agenda Hoger Onderwijs. Een stimulans voor onderwijscarrières van jonge en veelbelovende docenten, individueel of in teamverband, zijn de Comeniusbeurzen die dit voorjaar voor het eerst worden uitgereikt. Het budget hiervoor loopt op tot € 20 miljoen per jaar.