Nederland - Maandag 1 februari lanceert de politie het vernieuwde basispolitieonderwijs (PO21). Vrijwel alle eenheden van het korps verwelkomen vandaag hun eerste lichting PO21-studenten voor nadere kennismaking.
Een dag later begint het nieuwe onderwijsprogramma op de locaties van de Politieacademie. Met per locatie minimaal één klas die het PO21 volgt.
Wat verandert er?
Allereerst richt de politie de nieuwe opleiding compacter in. De studenten worden in twee jaar opgeleid tot startbekwame collega’s. Sterker dan voorheen ligt de nadruk op het praktijkgericht opleiden. Elk jaar werft en selecteert de politie vier studentenlichtingen in plaats van drie.
Veilige leeromgeving
De studenten brengen hun eerste studiejaar voornamelijk door aan de Politieacademie. Tijdens het tweede jaar zijn ze vooral aanwezig in de politie-eenheden. Ook worden er een of meerdere Leer- en Ontwikkelplekken (LOP) in de politie-eenheden verwezenlijkt. Elke eenheid dient over minimaal één veilige leeromgeving te beschikken, waar de studenten optimaal kunnen worden begeleid. Ze krijgen er de gelegenheid om de politiepraktijk van nabij te ervaren en tegelijkertijd beschermt de LOP hen tegen de dagelijkse hectiek.
Het onderwijs aan de Politieacademie gaat altijd door, ook als het regulier onderwijs (bijvoorbeeld middelbaar en hoger onderwijs) is of wordt stilgelegd. Dit omdat de politie tot vitaal beroep is verklaard. Vanzelfsprekend vinden alle lessen en trainingen plaats met inachtneming van de coronaprotocollen om de omstandigheden zo veilig mogelijk te houden.
Leidende principes
Het PO21 hanteert een aantal leidende principes. Vooropstaat dat goed politiewerk het uitgangspunt vormt. Daarbij organiseren de studenten hun eigen leerproces. De docenten en begeleiders hebben vooral een ondersteunende en motiverende rol. Verder leren en werken de studenten in teams van acht per basisteam en krijgen ze doorlopend goede begeleiding. School en praktijk vloeien zo meer in elkaar over.