DEN HAAG - Defensie bereidt zich voor om de Nederlandse bevolking te helpen in de strijd tegen het coronavirus. Volgens minister Ank Bijleveld-Schouten houdt de krijgsmacht rekening met allerlei scenario’s.
“Gelukkig is de militaire inzet nog niet nodig geweest, maar als het moet ondersteunen we waar dat mogelijk is”, laat ze weten.
“Denk aan onze medische capaciteit”, noemt ze als voorbeeld. “We hebben het calamiteitenhospitaal in Utrecht, maar daarnaast nog een noodhospitaal dat misschien is in te zetten. Ook is er opvangcapaciteit om mensen in quarantaine te houden.” En dit gaat alleen nog maar over plekken op het land. Ook op het water heeft de krijgsmacht het een en ander te bieden.
Dan gaat het natuurlijk over de marine. “De amfibische transportschepen Zr.Ms. Johan de Witt en Zr.Ms. Rotterdam beschikken over geavanceerde en ruime ziekenboegen waar patiënten met besmettelijke ziektes zijn te behandelen”, licht Bijleveld toe. “Dat geldt trouwens ook voor het logistieke ondersteunings- en bevoorradingsschip Zr.Ms. Karel Doorman. Dat heeft bovendien eigen laboratoria en een speciale quarantaineruimte met afzuiging. Heel geschikt om patiënten met besmettelijke ziektes te behandelen. We onderzoeken welke van deze capaciteiten beschikbaar zijn."
Meerwaarde bewezen
De Doorman heeft zijn grote meerwaarde bewezen in 2014 toen het schip werd ingezet bij de bestrijding van Ebola in West-Afrika. Alle 3 de schepen hebben operatietafels en gezamenlijk zo’n 30 intensive-carebedden.
Bijleveld: “Inzet was tot nu toe nog niet nodig, maar zoals altijd staan we klaar voor als dat wel het geval is. Het kan niet zo zijn dat we ons dan nog eens moeten gaan voorbereiden.”
Het draait niet alleen om opvangplekken en medische hulp als de minister het heeft over het paraat staan van Defensie. “Militairen zijn natuurlijk ook in te zetten voor transport, of voor distributie van wat dan ook. De landmacht kan noodvoorzieningen bouwen. Mocht de nood aan de man zijn dan ondersteunt Defensie desgewenst de politie bij het handhaven van de openbare orde. Het is een van onze taken om civiele autoriteiten te ondersteunen. Defensie is misschien niet veel in beeld nu, maar als het erop aankomt kan Nederland op haar krijgsmacht rekenen. Maar we moeten natuurlijk wel rekening houden met een inzet voor langere tijd.”
Oog voor militairen
Natuurlijk heeft Bijleveld ook oog voor de militairen zelf, want die kunnen het virus net zo goed oplopen. Dus volgt Defensie het advies van de RIVM om zo lang mogelijk op de been te blijven. “In de uitzendgebieden monitoren we de situatie en nemen maatregelen. Hier in eigen land wordt waar mogelijk thuis gewerkt. Ik sluit me graag aan bij de minister-president: Ik heb groot respect voor onze hulpverleners, artsen en verpleegkundigen en iedereen die nu voorop gaat. Alleen samen en gecontroleerd kunnen we het coronavirus bestrijden. “Hou je aan de aanwijzingen en sta elkaar bij als dat mogelijk is”, voegt Bijleveld eraan toe, “of zoals wij in Twente zeggen: Noaberschap.”