15
Fri, Nov
0 New Articles

Algemeen

DEN HAAG - Scholen en onderwijsinstellingen zijn nu een heel jaar hard aan de slag om hun leerlingen en studenten te helpen met de gevolgen van de coronacrisis.

Dat levert verschillende resultaten op, zo blijkt uit de nieuwste voortgangsrapportage van het Nationaal Programma Onderwijs. Ook zien docenten dat sommige leerlingen en studenten minder gemotiveerd zijn en meer moeite hebben met leren. Dat schrijven onderwijsministers Dijkgraaf en Wiersma aan de Tweede Kamer.

Bij leerlingen in het primair onderwijs en de onderbouw van de middelbare school zijn er verschillen zichtbaar in de toetsresultaten van het vorige schooljaar 2021-2022. Bij begrijpend lezen zijn leerlingen op de basisschool over het algemeen zo goed als bij. De resultaten van het vak Engels op de middelbare school zijn zelfs meer verbeterd dan verwacht. Daar staat tegenover dat in sommige vakken de leerlingen vorig schooljaar nog steeds minder vooruit zijn gegaan dan verwacht. Dat is het geval bij spelling in het primair onderwijs, rekenen-wiskunde in zowel het primair als het voortgezet onderwijs en Nederlands in het voortgezet onderwijs. Leraren verklaren de verschillen doordat leerlingen bij sommige vakken vooral extra vlieguren moeten maken om de stof in te halen, zoals bij lezen, en dat deze extra uren nu gemaakt zijn. Bij rekenen-wiskunde gaat het meer gestapeld: als je een deel van de stof niet begrijpt, is het moeilijker om de vervolgstof onder de knie te krijgen. Dit vraagt dus blijvende aandacht van scholen.

Lekker in je vel
Uit gesprekken met schoolleiders en leraren in het primair en voortgezet onderwijs blijkt verder dat leerlingen soms moeite hebben om tot leren te komen, minder gemotiveerd zijn en moeite hebben met plannen. Ook zijn er nog zorgen over hoe lekker leerlingen in hun vel zitten. Vooral meisjes in het voortgezet onderwijs scoren op het vlak van welbevinden en concentratie veel lager dan vóór corona en ervaren meer prestatiedruk. Scholen zetten hier dan ook extra op in, zoals met speciale trainingen of extra mentoruren. Goed nieuws is dat leerlingen uit minder kansrijke gezinnen niet meer de grootste vertragingen laten zien in het primair onderwijs. Niet voor niets is er voor scholen met veel uitdagende leerlingen extra geld. Het is wel belangrijk dat scholen al hun leerlingen in beeld houden en ook oog hebben voor bijvoorbeeld leerlingen die weliswaar voldoende presteren, maar minder dan hun potentie.

Inzet scholen
Scholen zijn met verve aan de slag gegaan met de uitvoering van het Nationaal Programma Onderwijs. Het lukt scholen goed om de plannen uit te voeren ondanks dat vorig schooljaar nog geen ‘normaal’ jaar was vanwege de pandemie. Scholen kunnen het geld tot en met schooljaar 2024/2025 besteden. Daarnaast krijgen scholen extra ondersteuning vanuit het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap om leerlingen nog verder vooruit te helpen. Zo krijgen scholen hulp om goed zicht te houden op leerlingen en meer praktische kennis over effectieve manieren om leerlingen bij te spijkeren. Ook heeft minister Wiersma met het Masterplan Basisvaardigheden de volgende stap in gang gezet naar structurele verbetering van het onderwijs, met structureel geld.

Goede vooruitgang bij uitvoering
In het mbo, hbo en op universiteiten is er goede vooruitgang bij de uitvoering van het programma. De acties van onderwijsinstellingen voor herstel en ontwikkeling van het onderwijs na corona zijn in volle gang. Er zijn al veel studenten geholpen om hun studievertraging in te halen. Ook blijkt dat het uitzicht van studenten op werk en stages sterk is verbeterd. De hoeveelheid leerwerkplekken in het mbo en hbo is sterk gegroeid, en de stagetekorten zijn sterk afgenomen.

Stages
Instellingen zetten ook meer middelen in op thema’s die eerder nog achterbleven: stages bij lerarenopleidingen en de tekorten aan coschapplaatsen. Verder worden steeds meer onderzoekers met tijdelijke contracten die door corona vertraging hebben opgelopen, geholpen. De instellingen zijn- net als de studenten - blij met de verlengde looptijd van het programma en verwachten binnen de nieuwe looptijd de middelen volledig en goed te kunnen besteden.

Welzijn studenten
De uitval van studenten zonder diploma is een aandachtspunt. Veel studenten kiezen voortijdig voor een betaalde baan. Verder kampen ook nog veel studenten met mentale problemen, studievertraging of motivatie- en concentratieproblemen. Ook hebben ze nu te maken met onder meer de hoge kosten van levensonderhoud en de gespannen woningmarkt. Deze aandachtspunten vragen veel inzet van docenten en ondersteuners. Vanuit het Nationaal Programma Onderwijs zijn er middelen voor verbetering studentenwelzijn. Daarnaast heeft minister Dijkgraaf in het bestuursakkoord met universiteiten en hogescholen structureel geld beschikbaar gesteld voor het oplossen van deze problematiek.